Risico’s en onzekerheden - Vereenvoudiging bekostigingsmodel
In de toekomst zal naar alle waarschijnlijkheid het bekostigingsmodel voor het voortgezet onderwijs worden vereenvoudigd. De hoofdelementen van het nieuwe model zijn:
Vaste voet per vestiging: De definitie van een vestiging is een schoolgebouw, waar onderwijs wordt gegeven aan een minimum aantal leerlingen. Het gaat om 70 leerlingen voor een vestiging waar uitsluitend praktijkonderwijs wordt gegeven en 130 leerlingen voor overige vestigingen. Als een bestuur meer vestigingen of scholen in één gebouw heeft, wordt maar één vaste voet verstrekt.
Bedrag per leerling: Er komen tarieven voor twee categorieën leerlingen: een hoger bedrag per leerling praktijkgericht (bvo) en een lager bedrag per leerling theoretisch (avo).
Om het verschil van de oude naar de nieuwe regeling te overbruggen wordt een overgangsperiode van vier jaar ingesteld. In stappen van telkens 25 procent wordt toegewerkt naar het nieuwe financieringssysteem. Op basis van de huidige berekeningen zijn de effecten voor de vereniging op totaalniveau beperkt, maar is sprake van grote verschillen bij de individuele scholen.