Kwaliteitsgelden VO en Prestatiebox
In 2014 is het sectorakkoord VO afgesloten, met als doel ontwikkeling van uitdagend onderwijs om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. Hiervoor wordt jaarlijks € 334 miljoen aan het vo beschikbaar gesteld. Bij het aflopen van het sectorakkoord is een eindevaluatie opgesteld, waarna afspraken zijn gemaakt tussen de VO-raad en het ministerie van OCW over afhechting van het sectorakkoord en de bestemming van de Prestatieboxmiddelen.
De middelen uit de Prestatiebox blijven beschikbaar voor schoolbesturen. Ongeveer tweederde deel van het geld is in 2021 toegevoegd aan de lumpsum. Het overige deel kunnen besturen in 2021 en 2022 blijven inzetten voor het realiseren van nog niet behaalde doelstellingen uit het sectorakkoord vo, te weten:
terugbrengen van aandeel zittenblijvende leerlingen;
thuiszittende leerlingen;
strategisch personeelsbeleid.
Scholen hebben de ruimte om binnen de landelijke prioriteiten van het Sectorakkoord VO en de Regeling Prestatiebox VO de prestatieboxmiddelen naar eigen inzicht te besteden.
De beschikbare middelen voor ‘Thuiszittende leerlingen’ en ‘Strategisch personeelsbeleid’ uit de Prestatiebox worden jaarlijks verstrekt aan alle scholen op basis van een bedrag per leerling. Voor 2021 is het bedrag per leerling respectievelijk vastgesteld op € 21,67 en € 96,28. Als peildatum wordt het aantal leerlingen genomen dat op 1 oktober van het voorafgaande jaar staat ingeschreven bij de school.
Op de beschikbare middelen voor ‘Terugbrengen van aandeel zittenblijvende leerlingen’ kan door middel van een subsidie aanvraag een beroep worden gedaan. Scholen leggen over de besteding van de middelen uit de Prestatiebox jaarlijks verantwoording af conform de reguliere systematiek van jaarrekening en jaarverslag.