Analyse van het resultaat 2020
Het resultaat bedraagt € 11,9 miljoen en is daarmee € 12,2 miljoen positiever dan begroot. In onderstaande tabel is per entiteit het verschil tussen het resultaat en de begroting zichtbaar gemaakt. Hieronder wordt verder, in hoofdlijnen, het verschil tussen het gerealiseerde en het begrote exploitatieresultaat verklaard.
Realisatie | Begroting | Verschil | |
Scholen | 9.214 | -1.768 | 10.982 |
Verenigingstaken / raad van bestuur | 2.379 | 700 | 1.679 |
OMO-bureau | 508 | 80 | 428 |
Gelieerde stichtingen | -24 | - | -24 |
Doordecentralisatiebedrijven | -147 | 674 | -821 |
Totaal | 11.930 | -314 | 12.244 |
Tabel: Begroot en gerealiseerd resultaat (bedragen x € 1.000)
Scholen
Het resultaat van de scholen gezamenlijk bedraagt € 9,2 miljoen positief en wijkt daarmee € 11,0 miljoen positief af van de begroting. De verklaring voor deze positieve afwijking is op hoofdlijnen als volgt:
Baten
Rijksbijdragen
De lumpsumopbrengsten bedragen € 459,1 miljoen en zijn € 16,1 miljoen hoger dan begroot. De grootste verschillen worden veroorzaakt door:
De definitieve GPL bijdragen voor het voortgezet onderwijs voor 2020 zijn bekendgemaakt in juli 2020. De totale stijging van de personele bekostiging in 2020 bedraagt 3,2% (€ 14,5 miljoen) en de totale stijging van de materiële bekostiging bedraagt 1,75% (€ 1,3 miljoen).
Het leerlingaantal per 1 oktober 2019 is 40 leerlingen hoger dan begroot (€ 0,3 miljoen).
De totale OCW subsidieopbrengsten bedragen € 70,2 miljoen en zijn daarmee € 9,4 miljoen hoger dan begroot.
Dit verschil wordt voor een deel veroorzaakt door het hogere LWOO/PrO budget dat vanuit de samenwerkingsverbanden wordt verstrekt. In totaal wordt € 3,0 miljoen meer ontvangen vanuit de samenwerkingsverbanden dan begroot.
Daarnaast wordt dit voor een deel veroorzaakt door hogere prestatieboxgelden en de inzet van middelen uit de aanvullende bekostiging verlichting lerarentekort en werkdrukverlaging. De niet-geoormerkte subsidies zijn hierdoor € 4,6 miljoen hoger dan begroot.
Tot slot zijn de geoormerkte subsidies € 1,7 miljoen hoger dan begroot door niet-begrote gelden uit Sterk Techniek Onderwijs en Inhaal- en ondersteuningprogramma's (Corona).
De overige overheidsbijdragen en -subsidies zijn € 0,1 miljoen hoger dan begroot.
En verder
De ouderbijdragen zijn € 7,0 miljoen lager dan begroot door het annuleren van leerlingenactiviteiten in verband met Corona. Hier staan lager lasten tegenover bij de overige lasten.
De overige baten zijn € 1,4 miljoen hoger dan begroot.
Lasten
De personele lasten bedragen € 454,1 miljoen en zijn € 18,2 miljoen hoger dan begroot (4,0% t.o.v. begroting).
De formatie is gemiddeld 103,2 fte hoger dan begroot. De salarislasten zijn hierdoor € 7,8 miljoen hoger (103,2 fte * begrote GSK van € 75.730). De formatie gedurende schooljaar 2019-2020 was circa 32,5 fte hoger dan begroot en in schooljaar 2020-2021 gemiddeld 202,2 fte hoger dan begroot.
De gemiddelde salariskosten (GSK) bedragen € 77.669 per fte en zijn € 1.939 hoger dan begroot. Hierdoor zijn de verwachte loonkosten € 10,7 miljoen hoger dan begroot (5.518,3 fte * € 1.939). De gemiddelde salariskosten zijn met 4,5% gestegen ten opzichte van 2019 (€ 77.669 in 2020 ten opzichte van € 74.310 in 2019), wat voornamelijk wordt veroorzaakt door de ontwikkelingen uit het CAO akkoord met 1 maart 2020. De oorzaak van het verschil tussen de begrote en werkelijke GSK in 2020 naast de CAO-ontwikkeling is dat het grootste deel van de overschrijding van de formatie bestaat uit LC -en LD-docenten, resulterend in een hogere GSK.
De kosten voor personeel niet in loondienst bedragen € 22,3 miljoen en zijn € 3,7 miljoen (19,9% t.o.v. begroting en 0,8% t.o.v. totale personele lasten) hoger dan begroot. De kosten voor personeel niet in loondienst bedragen 4,9% van de totale personele lasten. In 2019 bedroeg dit percentage 4,7%.
De overige personele lasten zijn € 2,3 miljoen lager dan begroot. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door lagere kosten voor sociaal medische begeleiding, lagere studiekosten en de hogere UWV-compensatie.
De ontvangen uitkeringen zijn € 1,8 miljoen hoger dan begroot en verlagen derhalve de kosten.
En verder
De afschrijvingslasten bedragen € 14,2 miljoen en zijn € 0,6 miljoen lager dan begroot (4,0% t.o.v. begroting en 0,1% t.o.v. totale lasten). De voornaamste verklaring voor deze daling is dat er in 2020 € 5,6 miljoen minder wordt geïnvesteerd dan begroot en dat investeringen later worden uitgevoerd dan gepland, waardoor de afschrijvingskosten tevens verschuiven. Daarnaast zijn techniekgelden ingezet als investeringssubsidie, wat tevens resulteert in lagere afschrijvingskosten.
De huisvestingslasten bedragen € 22,6 miljoen en zijn € 0,7 miljoen hoger dan begroot (3,2% t.o.v. begroting en 0,1% t.o.v. totale lasten). Dit wordt met name veroorzaakt door hogere kosten voor sanitaire voorzieningen, gas en elektra en klein onderhoud als gevolg van het inrichten van de scholen op de '1,5 meter samenleving; .
De overige lasten bedragen € 41,7 miljoen en zijn € 9,4 miljoen lager dan begroot. Dit wordt met name veroorzaakt door lagere kosten naar aanleiding van het annuleren van leerlingenactiviteiten door Corona.
Verenigingstaken en raad van bestuur
Het resultaat van de vereniging en de raad van bestuur wijkt € 1,7 miljoen positief af van de begroting. De belangrijkste oorzaken zijn:
€ 1,0 miljoen compensatie van de reeds betaalde transitievergoedingen;
€ 0,4 lagere overige lasten met name veroorzaakt doordat ontmoetingen niet fysiek hebben kunnen plaatsvinden in verband met Corona.
OMO-bureau
Het resultaat van het OMO-bureau bedraagt € 508.000 positief. Een aantal vacatures zijn ingevuld door de inhuur van extern personeel, resulterend in lagere lonen en salarissen (€ 0,2 miljoen) en hogere kosten voor personeel niet in loondienst
(€ 39.000). Diverse kosten vallen lager uit dan begroot, waaronder kopieerkosten, studiekosten en onvoorziene kosten.
Gelieerde stichtingen en doordecentralisatiebedrijven
Het resultaat van de gelieerde stichtingen en doordecentralisatiebedrijven is in lijn met de begroting.
Resultaatbestemming
In deze jaarrekening zijn de resultaatbestemmingen verwerkt over het verslagjaar 2020.