Academische Opleidingsscholen
Een Academische Opleidingsschool (AOS) is een door het ministerie van OCW erkend samenwerkingsverband van scholen en opleidingen. Lerarenopleidingen en scholen leiden samen aankomende leraren op. Vereniging OMO is hoofdaanvrager van vier AOS’en, waarvan één is verdeeld in twee substructuren:
AOS-West-Brabant
penvoerder Marijke Broodbakker, programmadirecteur Eveline van Hoppe;
AOS-Midden-Brabant
Den Bosch, penvoerder Marjo van IJzendoorn, programmadirecteur Régie Driessen;
Tilburg, penvoerder Leon Spaan, programmadirecteur Régie Driessen;
AOS-Noordoost-Brabant
penvoerder Ivo Vis, programmadirecteur Corry Kocken;
AOS-Zuidoost-Brabant
penvoerder Irma van Nieuwenhuijsen, programmadirecteur Corry Kocken.
AOS-Zuidoost-Brabant was een aspirant opleidingsschool en is in het verslagjaar door het ministerie van OCW als AOS erkend. Alle OMO-scholen zijn aangesloten bij een van deze AOS’en.
Samenwerking met lerarenopleidingen is via samenwerkingscontracten geformaliseerd. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de diverse partnerschappen en hun specifieke relatie met de AOS’en.
Lerarenopleiding | West | Midden- | Midden- | Noordoost | Zuidoost |
Hogeschool Rotterdam | + | - | - | - | - |
Hogeschool Arnhem Nijmegen | - | - | - | + | - |
Fontys Lerarenopleiding Tilburg | + | + | + | + | + |
Fontys Sport Hogeschool | + | + | + | + | + |
Hogeschool voor de Kunsten | + | + | + | + | + |
Eindhoven School of Education | + | + | + | + | + |
Radboud Docenten Academie | + | + | + | + | + |
Universitaire Lerarenopleiding Tilburg | + | + | + | + | + |
TU/Delft | + | - | - | - | - |
Tabel 3: Partnerschappen AOS
De OMO-AOS’en hebben drie netwerkfuncties:
Opleiden in partnerschap met lerarenopleidingen, waarbij 40% van het totale curriculum van de lerarenopleiding wordt ontwikkeld en uitgevoerd in de schoolsetting.
Bevorderen van onderzoek. In het netwerk van de AOS’en zijn alle vormen van onderzoek aanwezig (van praktijkonderzoek tot aan fundamenteel onderzoek).
Bijdragen aan verdere scholing van docenten in de inductiefase van het docentschap.
Voor de scholen is het primaire doel van de AOS: het bevorderen van de ontwikkeling van de school gericht op het leren van leerlingen via beter opgeleide leraren. Voor de lerarenopleidingen is het primaire doel om hun lerarenopleiding te ontwikkelen door een vervlechting met de praktijk. Het samenbindende netwerkdoel van alle partners is door samenwerking de kwaliteit van het onderwijs te verhogen. Om dit netwerkdoel te bereiken zijn AOS’en ingericht als een contextrijke leer- en werkomgeving om het leerproces van leerlingen, studenten, docenten, opleiders van school en instituut te faciliteren.
De AOS’en plaatsten in het schooljaar 2018-2019 de volgende aantallen studenten die in aanmerking komen voor subsidie. De categorieën zijn uitgesplitst naar studenten van hogescholen, universiteiten en naar eigen docenten die nog een studie naast hun baan volgen:
Plaatsing van studenten die meetellen voor de subsidie:
2018-2019 | Midden- | Noordoost-Brabant | West- | Zuidoost- | Totaal | Percentage |
Hogeschool | 248 | 270 | 228 | 180 | 926 | 68% |
Universiteit | 34 | 44 | 18 | 35 | 131 | 10% |
Eigen medewerkers | 99 | 70 | 97 | 38 | 304 | 22% |
Totaal | 381 | 384 | 343 | 253 | 1361 | 100% |
Tabel 4: Studentenaantallen AOS
Het gaat hier om tel-studenten. Daarnaast plaatsten de scholen ongeveer 100 studenten van lerarenopleidingen die niet deelnemen aan de AOS. Deze studenten blijven in dit verslag buiten beschouwing.
In schooljaar 2016-2017 waren er 1305 tel-studenten geplaatst. In 2018-2019 zijn er 1361 studenten opgeleid tegenover 1411 studenten in schooljaar 2017-2018. Het overzicht laat zien dat de studentenplaatsing stabiel mag worden genoemd.
Schooljaar | Aantallen | Toe- en afname |
2016-2017 | 1305 | 100 (index) |
2017-2018 | 1411 | 108 (index) |
2018-2019 | 1361 | 104 (index) |
Tabel 5: Studentenplaatsing
Op iedere school werken gecertificeerde schoolopleiders en werkplekbegeleiders. Zij werken intensief samen met instituutsopleiders. Naast hen zijn er ook onderzoekscoördinatoren en docenten die onderzoek doen.
Aantallen per AOS | West-Brabant | Midden- | Midden- | Noordoost-Brabant | Zuidoost-Brabant |
Schoolopleiders | 15 | 15 | 15 | 18 | 17 |
Werkplekbegeleiders | 200 | 245 | 205 | 301 | 261 |
Onderzoekscoördinatoren | 10 | 9 | 9 | 7 | 7 |
Aantal docenten dat onderzoek doet | 9 | 30 | 11 | 17 | 19 |
Tabel 6: Aantallen per AOS
Leerateliers
De ULT, ESoE, RDA, FLOT en vanaf september 2019 ook ILS-HAN hebben de handen ineen geslagen en verzorgen met scholen een nieuwe vorm van opleiden: de leerateliers. Deze leerateliers zijn gericht op het leren van leerlingen en bieden ruimte voor eigen leervragen (zie script-onderzoek.nl/Leeratelier Parel uit de regio).
De vijf leerateliers vormden samen één van de twee landelijke pilots voor Werkplaatsen Onderwijsonderzoek. Deze werden gesubsidieerd door het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO). De leerateliers werden door het onafhankelijk onderzoeksbureau, Oberon, gemonitord. De looptijd van de subsidie liep tot 31 augustus 2019. De leerateliers zijn per 1 september 2019 op eigen kracht verder gegaan.
In het verslagjaar zijn vier publicaties tot stand gekomen die het leren en functioneren van de leerateliers in beeld brengen.
Aarts, R., Hulsker, J., Imants, J., Kools, Q., & Koopman, M. (2019) Het leren en de leeropbrengsten van docenten en studenten in leerateliers. Pedagogische Studiën, aanvaard, te verschijnen in januari 2020.
Aarts, R., Hulsker, J. & Imants, J. (2019). School- en onderzoekspraktijk, Praktijkonderzoek in de kennisketen. Tilburg: Script-onderzoek.
Geraadpleegd: script-onderzoek.nl/School en onderzoekspraktijkVan Eijndhoven, P. (2019). Leerateliers: ambitie en ontwikkeling. Tussenbalans: opbrengsten, ‘lessons learned’ en doorontwikkeling. Tilburg: Script-onderzoek.
Geraadpleegd: script-onderzoek.nl/Leerateliers ambitie en ontwikkelingBeijaard, D. (2019). De leraar van morgen: Versterking en verandering van de identiteit en het beroepsbeeld van leraren. Afscheidsrede. Eindhoven: TU/e, Eindhoven School of Education.
Geraadpleegd: tue.nl/Rede Beijaard
Naast dit onderzoek naar de leerateliers door onderzoekers was er onderzoek en ontwerp van de deelnemers aan de ateliers. Uit de eerstgenoemde studie blijkt de opbrengst vooral te liggen in de professionele groei van de deelnemers (een HR-opbrengst). Deze onderzoeks- en ontwerpproducten zijn soms generiek bedoeld (voorbeeld Burgerschapsestafette dat op diverse scholen wordt gebruikt). Soms zijn ze meer gericht op een specifieke schoolcontext. Zie: Opbrengsten in beeld Tilburg: Script-onderzoek.
Geraadpleegd: script-onderzoek.nl/Opbrengsten in beeld
Samen opleiden voor groepsleerkracht
De opscholingscursus voor groepsleerkracht onderbouw vmbo-basis-kader is bedoeld om pabo-docenten die lesgeven aan vmbo-basis-kader in een verkort opleidingstraject in staat te stellen bevoegd te worden als groepsleerkracht onderbouw van vmbo-basis-kader. Vanuit een coöperatief model (samen ontwerpen en uitvoeren) hebben ILS-HAN, FLOT en OMO de opleiding ontwikkeld.
Bij de start in 2018 namen 63 cursisten deel (met 62 geslaagden). In dit verslagjaar zijn vervolgens 22 nieuwe kandidaten en de deelnemer die aanvankelijk niet was geslaagd, met goed gevolg afgestudeerd. Het opleidingstraject heeft daarmee zijn doelstelling bereikt (maatwerk voor betrokken collega’s van de vereniging met 100% score). Daarom is in goed overleg dit traject beëindigd. De manier van samenwerking (vanuit het coöperatief model) vormt de basis voor nieuwe initiatieven om vergelijkbare arbeidsmarktgerelateerde vormen van opleiden op te zetten.
Promovendi
Er is in het kader van de AOS’en een OMO-beurs in het leven geroepen die bedoeld is om een promovendus van een van de OMO-scholen maximaal 5 jaar te ondersteunen met een vrijstelling voor studie van 0,2 fte. De begeleiding berust bij de promotor en copromotor van de universiteit. De vereniging voorziet in een begeleiding op afstand. Wanneer dat kan wordt een bewerking van een onderzoek gepubliceerd op Script!, zie script-onderzoek.nl/Interview met promovendus Kitty Leuverink
In het verslagjaar telde het fonds zes promovendi, van wie Kitty Leuverink op 23 november 2019 is gepromoveerd aan Tilburg University.
AOS’en en onderwijsinnovatie
In het verslagjaar zijn twee studies verschenen die vooral gericht zijn op docenten van de vereniging die aantonen dat het doen van onderzoek aantoonbare effecten heeft op de professionalisering van docenten en zelfs kan leiden tot groei van generieke kennis, zie de dissertatie van K. Leuverink (2019) en Kooijmans, Aarts, Hulsker, Imants en Kools, (2019). De resultaten van deze studies laten zien dat docenten hun onderzoekende houding verder ontwikkelen en dat hun professionele gedrag verandert. Het digitale platform www.script-onderzoek.nl laat diverse voorbeelden zien van praktijkonderzoek, waarbij de doorwerking naar de lespraktijk aan de orde komt. Ook is in een overzichtsbundel een aantal voorbeelden van praktijkonderzoek van leerateliers bijeen gebracht.
De AOS’en intensiveerden in het afgelopen jaar hun praktijkonderzoek (docentonderzoekbrabant.nl). In voorafgaande jaren werd onderzoek vooral verricht door enkele docenten op een school. Daardoor ontstond onbedoeld een eilandeffect, doordat de verbinding met de school niet altijd optimaal was. In het verslagjaar zijn er op de vier AOS’en onderzoeksgroepen gevormd met een onderzoekscoördinator. Hierdoor is er meer afstemming ontstaan met de eigen schoolinnovatie. Doordat de onderzoekscoördinatoren binnen een AOS samenwerken is er bovendien meer samenwerking tot stand gekomen van onderzoekers over de muren van de scholen heen. De begeleiding werd vanuit meer lerarenopleidingen in samenwerking gerealiseerd. Hierdoor kunnen de AOS’en onderzoeksexpertise beter benutten. Een effect hiervan is dat scholen in de loop van het verslagjaar meer aandacht zijn gaan besteden aan het formuleren van een onderzoeksagenda van de eigen school. Het gaat om een ontwikkeling die nog verder moet uitkristalliseren, zoals Leuverink (2019) ook aangeeft.