Academische Opleidingsscholen

Alle scholen van Ons Middelbaar Onderwijs zijn partner in een partnerschap voor samen opleiden. In zo’n partnerschap werken de scholen en lerarenopleidingen samen in het opleiden en begeleiden van aankomende leraren. OMO is hoofdaanvrager van vier partnerschappen, Academische Opleidingsscholen (AOS) genoemd. Deze educatieve partnerschappen zijn erkend door het ministerie van OCW.

In samenwerkingscontracten is de samenwerking met lerarenopleidingen geformaliseerd. In het OMO brede bestuurlijke overleg bespreken alle opleidingspartners met OMO de strategie, visie en gezamenlijke ambities. Daarnaast zijn er in 2023 concrete afspreken gemaakt over de inzet van financiële middelen.

  • AOS-West-Brabant, met als penvoerder Edwin Verlangen en, tot 1 november, programmadirecteur Eveline van Hoppe;

  • AOS-Midden-Brabant, uitgesplitst in twee sub regio’s :

    • Den Bosch met penvoerder Marjo van IJzendoorn en programmadirecteur Régie Driessen;

    • Tilburg, met als penvoerder Leon Spaan en programmadirecteur Régie Driessen;

  • AOS-Noordoost-Brabant met tot 1 november penvoerder Claire Arts en vanaf 1 november Iedje Heere. Programmadirecteur Corry Kocken;

  • AOS-Zuidoost-Brabant met tot 1 maart penvoerder Irma van Nieuwenhuijsen en vanaf 1 maart Robert Tops. Programmadirecteur Corry Kocken.

Op bovenstaand kaartje is de spreiding van de AOS’en weergegeven (donderblauw = west, paars = Tilburg, oker = Den Bosch, Oranje = NOB, lichtblauw = ZOB).
De groene stippen duiden de plaatsen van de opleidingsinstituten aan: Hogeschool Rotterdam, Fontys, Universitaire Lerarenopleiding Tilburg, Eindhoven School of Education, Hogeschool Arnhem Nijmegen en Radboud Docenten Academie.

De functies van de OMO-AOS’en

Een AOS fungeert als een organisatienetwerk dat zich richt op drie functies:

  1. Het samen opleiden van aankomende leraren, waarbij minimaal 40% van het opleidingscurriculum wordt ontwikkeld en uitgevoerd in de context van de school;

  2. Het stimuleren en ondersteunen van onderzoek door docenten in verschillende vormen van praktijkonderzoek of door middel van fundamenteel onderzoek;

  3. Het bijdragen aan en stimuleren van vormen van professionalisering door docenten, docent-onderzoekers en docentbegeleiders vanuit het streven om tot een ontwikkellijn te komen vanuit de initiële fase doorlopend in de post-initiële fase. Daarbij gaat speciale aandacht uit naar de inductiefase.

Het doel van alle partners is om door middel van samenwerking de kwaliteit van het onderwijs te verhogen. Dat vergt zowel een kwantitatieve als een kwalitatieve benadering. In het kader van het terugdringen van het personeelstekort zijn de AOS’en verbonden met en betrokken bij de netwerken die vanuit de RAP-subsidie (Regionale Aanpak Personeelstekorten) zijn ontstaan en participeren ze in kleinschalige initiatieven om het lerarentekort te lijf te gaan.

In de ‘Lerarenbrief 2022’ is door de bewindslieden aangekondigd meer te willen inzetten op regionale samenwerking. Idee is dat verschillende verbanden (RAP en SO&P) en de regionale allianties zich verbinden tot één onderwijsregio. Dit heeft er toe geleid dat afgelopen jaar op verschillende lagen verkenningen hebben plaatsgevonden over de mogelijke vorming van onderwijsregio’s. Dit is uitgemond in een voorlopersaanvraag door partnerschappen in Oost-Brabant waaronder AOS-Den Bosch en AOS-Noordoost- en AOS-Zuidoost-Brabant.

Vanuit het kwalitatieve perspectief creëren de AOS’en een leer- en werkomgeving waarin (aanstaande) leraren zich kunnen blijven bekwamen om de leerprocessen van de leerlingen optimaal op gang te brengen en te ondersteunen. Daarvoor wordt het leren van leerlingen, studenten, docenten, opleiders van school en instituut gefaciliteerd.

De AOS’en plaatsten in het schooljaar 2022-2023 1118 studenten die in aanmerking komen voor subsidie. Dit betreft studenten van hogescholen en universiteiten. Hierbij zijn ook de docenten opgenomen die in dienst zijn en een studie naast hun baan volgen. (Daarnaast zijn er op de scholen nog 146 studenten geplaatst, voor wie geen subsidiegrond aanwezig was vanwege het feit dat het opleidingsinstituut niet tot het partnerschap behoort, het een andersoortige opleiding betreft of de registratie niet correct is uitgevoerd.)
In de verdeling over de AOS’en ziet dat er als volgt uit:

Opnieuw moeten we constateren dat het aantal studenten terugloopt. In 2021-2022 plaatsten de OMO-scholen nog 1252 (subsidiabele) studenten, tegenover 1426 in het schooljaar 2020-2021. Deze teruggang komt niet voort uit het aantal beschikbaar gestelde opleidingsplaatsen op de scholen. De oorzaak is gelegen in een verdere terugloop van het aantal studenten dat kiest voor een lerarenopleiding.

Het aantal subsidiabele studenten vormt de basis voor de toekenning van de financiële middelen: voor iedere student wordt € 955,00 beschikbaar gesteld, naast een bedrag van € 100.000,00 voor de instandhouding van de basisinfrastructuur voor het samen opleiden.
Als we kijken naar het totaal aantal lerenden dat een opleidingstraject volgde binnen de opleidingsscholen, komen we op een aantal van 1426. Het aantal van 214 betreft 'eigen collega’s', medewerkers die op school al werkzaam zijn en hun werkplek als leerwerkplek inzetten. Dit is evenals voorgaande jaren 15% van het totaal.

In onderstaand overzicht is daarnaast de uitsplitsing opgenomen ten aanzien van universitaire- en hbo-trajecten: 89% van de trajecten betreffen hbo-trajecten, 11% universitaire. Hierbij horen ook de universitaire educatieve minoren. 

Uitsplitsing

Totaal

Noordoost

Zuidoost

Tilburg

Den Bosch

West

Hbo

1.269

394

215

202

170

288

Universiteit

157

55

49

20

21

12

Totaal

1.426

449

264

222

191

300

       

Hbo

89%

88%

81%

89%

91%

96%

Inversiteit

11%

12%

19%

11%

9%

4%

       

Eigen collega's

214

69

28

33

16

68

waarvan Masters

15%

18%

11%

17%

7%

20%

Infrastructuur

Binnen de opleidingsscholen werken gecertificeerde [1]schoolopleiders en werkplekbegeleiders intensief samen met opleiders vanuit de opleidingen. Daarnaast zijn er onderzoeksdocenten en onderzoekscoördinatoren die zich bezighouden met praktijkonderzoek.

  • 1 Binnen de partnerschappen zijn professionaliseringtrajecten voor werkplekbegeleiders ontworpen en uitgevoerd in coöperatie met instituutsopleiders.

Infrastructuur

Noordoost

Zuidoost

Tilburg

Den Bosch

West

Schoolopleiders

18

14

14

13

16

Onderzoekscoördinatoren

9

7

9

7

9

Onderzoeksdocenten

28

15

5

5

18

Werkplekbegeleiders *

187

184

328

259

220

* In de jaarrapportages van de AOS’en zijn soms de daadwerkelijk ingezette wpb’s vermeld en soms het aantal beschikbare wpb’s.

Leerateliers™

De pilot met de leerateliers startte in 2016 vanuit een andere benadering van leren, opleiden, professionaliseren en onderzoek. Met de focus op het leren van leerlingen bieden de leerateliers ruimte voor het werken aan de leer- en ontwikkelvragen van studenten en ervaren onderwijsprofessionals in verschillende fases van hun loopbaan. In de loop van de jaren blijkt dit concept nog steeds van meerwaarde te zijn. Desondanks is het lastig gebleken om met name studenten ervoor te interesseren. In de loop van 2022-2023 bleek het voor enkele opleidingspartners niet meer 'rendabel' om een atelierbegeleider te faciliteren, dat de opmaat is geweest voor een herontwerp.

  

2016-2017
(pilot)

2017-2018
(NRO)

2018-2019
(NRO)

2019-2020

2020-2021

2021-2022

2022-2023

Studenten

RDA

9

12

6

14

7

4

1

 

ULT

3

7

3

2

5

2

0

 

EsoE

1

4

3

6

3

6

2

 

Fontys/FHK

*

5

4

6

3

1

1

 

HAN

*

*

*

4

2

1

0

Scholen

 

10

15

12

16

11

11

11

Docenten

 

10

15

10

17

12

11

11

Promovendi

Om medewerkers te stimuleren om promotieonderzoek te doen is een OMO-beurs in het leven geroepen. Maximaal vijf jaar kan een promovendus van een van de OMO-scholen ondersteund worden met een vrijstelling voor studie van 0,2 fte. De begeleiding berust bij de promotor en co-promotor van de universiteit. De vereniging voorziet in begeleiding op afstand en organiseert regelmatig ontmoetingen tussen de promovendi. Zo kunnen zij elkaar als groep ondersteunen en versterken. Een bewerking van een onderzoek, als het onderzoek zich daartoe leent, wordt gepubliceerd op Script!.

Tijdens dit verslagjaar maakten zes promovendi gebruik van het fonds. Een promovenda heeft haar promotie afgerond, een persoon heeft haar onderzoek gestaakt. Daarnaast is een nieuwe aanvraag in behandeling genomen.

AOS’en en onderwijsinnovatie

Praktijkonderzoek in de AOS’en is niet alleen een vorm van professionalisering, het draagt ook bij aan de innovatie op de scholen. De AOS’en stimuleren onderzoek en organiseren ondersteuning om praktijkonderzoek (beter) te leren doen. Onderzoekscoördinatoren en onderzoeksgroepen van docent-onderzoekers zijn daarbij belangrijk. De onderzoekscoördinatoren zien het als hun rol om praktijkonderzoek, waar het maar kan, te verbinden met schoolinnovatie. Uitwisseling van opbrengsten en inzichten, het delen van producten en collegiale contacten vinden plaats tijdens kennisconferenties, presentatiemiddagen, nieuwsbrieven en andere vormen van kennisdeling.
Bij het aanleren van onderzoeksvaardigheden en bij de begeleiding van de docent-onderzoekers wordt nauw samengewerkt met lerarenopleidingen.

In januari 2023 is de NRO-aanvraag ‘Een duurzame onderzoekscultuur bevorderen: onderzoeksmatig werken aan onderwijskwaliteit’ gehonoreerd. Tien OMO scholen en twee kennisinstituten werken samen in dit onderzoek dat een looptijd heeft van vier jaar.

Script!

Een van de pijlers in de onderwijskundige visie in Koers 2023 is het ‘Leren van en met elkaar’. Kennisdeling is daarbij essentieel. Met Script! biedt OMO een digitaal platform voor het delen van inzichten uit en opbrengsten van praktijkonderzoek van studenten, docenten, docentonderzoekers en onderzoekers voor studenten, docenten, docentonderzoekers en onderzoekers.
Ook in het afgelopen jaar hebben nieuwe publicaties en interviews een plaats gekregen op Script! Zowel afstudeeronderzoeken van studenten[1] als inzichten uit praktijkonderzoeken door docenten zijn er gepubliceerd. 

[1]