Kwaliteitsontwikkeling

Alle scholen van de vereniging werken permanent aan de ontwikkeling van kwaliteit vanuit de ambitie om goed onderwijs te bieden. Dit gebeurt door de kwaliteit te onderzoeken, te verbeteren en te borgen in het schoolbeleid. Daarnaast delen scholen kennis en ervaringen met elkaar om van elkaar te leren (zie kennis delen). Binnen de vereniging is er een actief netwerk voor kwaliteitszorgmedewerkers. In het jaarlijkse gesprek tussen de Raad van Bestuur en de individuele scholen is ‘goed onderwijs’ ook altijd een speerpunt. Zo krijgt kwaliteitsontwikkeling op alle niveaus van de vereniging de aandacht die het vraagt. 

Uit het bestuursonderzoek van de Inspectie van het Onderwijs, dat in 2018 plaatsvond, is gebleken dat de scholen van de vereniging op een goede manier bezig zijn met kwaliteitsonwikkeling. Scholen brengen op een professionele manier de kwaliteit in beeld en maken afspraken naar aanleiding van de resultaten. Verantwoordelijkheden worden helder belegd. Een deel van de scholen gaat een stap verder en gebruikt kwaliteitsinformatie actief en zet het gericht in voor innovatie. Deze scholen hebben niet alleen de kwaliteitszorg op orde; zij gebruiken de verkregen informatie om continu te blijven groeien en ontwikkelen. 

Verschillende instrumenten worden ingezet om de kwaliteit te bewaken en te verbeteren. Het schoolplan dient als kader voor de onderwijsontwikkeling op schoolniveau. Koers 2023 en het document ‘Zingeving en goed onderwijs’ dienen als leidraad op verenigingsniveau. Daarnaast maken alle scholen gebruik van het Magister Management Platform (MMP), een systeem dat met behulp van de gegevens uit het leerlingadministratiesysteem vorderingen en opbrengsten laat zien. Dit stelt scholen in staat de resultaten af te zetten tegen de normen van de inspectie en de resultaten tot op docentniveau te analyseren. MMP wordt ook gebruikt door het bestuur om zicht te houden op de resultaten van de scholen. Via Vensters VO wordt alle cijfermatige informatie over scholen in één systeem verzameld. Vensters VO brengt in beeld hoe scholen presteren. Waar mogelijk worden resultaten vergeleken met het landelijk gemiddelde. Vensters VO wordt door de scholen en door het bestuur gebruikt om verantwoording af te leggen over wat er is bereikt én om het gesprek aan te gaan, met elkaar, met de Raad van Toezicht, de Raden van Advies, de medezeggenschapsraden en met alle andere belanghebbenden. 

Om te bezien of leerlingen, ouders en medewerkers tevreden zijn met de diverse aspecten van hun school worden op alle scholen leerling-, ouder- en werktevredenheidsonderzoeken afgenomen. De medewerkerstevredenheid wordt voor heel de vereniging gezamenlijk gemeten, zodat zaken op de diverse niveaus (afdeling, locatie, school, vereniging) en in samenhang kunnen worden bekeken en gerichte acties worden uitgezet. Deze meting vindt tweejaarlijks plaats. 

Ook op verenigingsniveau wordt gewerkt aan kwaliteitsontwikkeling. Het gesprek over kwaliteit op basis van onze waarden, visie en doelstellingen wordt binnen de vereniging gevoerd op alle niveaus. Vragen als ‘wat gaat goed, wat kan beter, wat moet beter’ worden steeds weer gesteld. Voor het voeren van dit gesprek maken we gebruik van onderwijsgegevens, zoals de onderwijs en financiële resultaten, maar ook de resultaten uit tevredenheidsonderzoeken. Sinds 2021 is daar de NPO schoolscan bijgekomen. De NPO-schoolscan bij OMO is een vragenlijst voor leerlingen en ouders die we in alle OMO-scholen afnemen. Met de resultaten van deze vragenlijst brengen we welbevinden, leerprestaties, leermotivatie en studievaardigheden in kaart (bij studievaardigheden gaat het ook om zelfregulatie en metacognitie; in de NPO-menukaart wordt dit gebied aangeduid met 'executieve vaardigheden’). 

Risicosignalering 

Na het opstellen van de prognose (early warning) adviseert het kwaliteitsteam van het OMO-bureau, scholen met risico’s op de onderwijsresultaten en biedt ondersteuning in de interpretatie van de data indien gewenst. Scholen worden door deze werkwijze meer datageletterd en kunnen eerder acteren op mogelijke risico’s. Alleen scholen die, na bekendmaking van de definitieve onderwijsresultaten door de Onderwijsinspectie risico’s laten zien, ontvangen het verzoek om een zelfevaluatie/verbeterplan op te stellen, opgevolgd door een collegiale audit. Deze werkwijze voorkomt dat twee rondes per jaar (zowel na prognose als na definitieve onderwijsresultaten) nodig zijn.