Bestuursgesprek met inspectie
Eens in de vier jaar doet de Inspectie van het Onderwijs uitgebreid onderzoek bij ieder bestuur en zijn scholen. Wat gaat goed, wat kan beter en wat moet beter?
Besturen en het intern toezicht (samen het bevoegd gezag) dragen de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs. Daarom richt de inspectie zich tot het toezicht op hun werk. Zij doen dat proportioneel. Het toezicht is intensiever waar het moet, en daarnaast gericht op de ambities van het bestuur.
Jaarlijks voert de inspectie van het onderwijs op iedere school een risicoanalyse uit om na te gaan of er risico’s zijn, die nader met het bestuur besproken moeten worden. Ook signalen kunnen hiervoor een aanleiding zijn. Naar aanleiding van het gesprek met het bestuur bepaalt de inspectie of en hoe ze de situatie moeten onderzoeken.
Door het delen van goede praktijkvoorbeelden tussen de scholen en het verder ontwikkelen en valideren van ons eigen kwaliteitskader, proberen we meer zicht te krijgen op wat kan werken (succesfactoren) en daarmee ook richting te geven aan gewenste ontwikkelingen.
De inspectie heeft laten weten dat zij, vanwege de beschikbare capaciteit, in 2024 bij OMO geen vierjaarlijks onderzoek gaat uitvoeren. Hiermee heeft het bestuur het vertrouwen gekregen in hun bestuurlijk handelen. Natuurlijk gaan we door met onze verantwoording over de kwaliteitsstandaarden, want de onderzoeken van de inspectie op de scholen worden wel gecontinueerd. We stellen ons nu de vraag hoe we invulling kunnen geven aan nieuwe vormen van maatschappelijke verantwoording met blikken van buiten? Hierbij kunnen we denken aan het meten van de publieke waarden, hoe we impact kunnen beschrijven, ons innovatief vermogen kunnen meten en/of gebruik maken van expertpanels of thematische (externe) visitaties.